Letters

Klanken & Letters

Voordat kinderen kunnen leren lezen en schrijven, moeten ze eerst de klanken in woorden kunnen herkennen en koppelen aan letters. Dat begint al in groep 1 en 2 met spelletjes als hakken en plakken, rijmen en klanken herkennen. In groep 3 groeit dit uit tot het leren van alle letters en het vormen van woorden.

Het herkennen van klanken in woorden is de basis van lezen. Kinderen moeten kunnen horen dat het woord “muis” bestaat uit m-ui-s en dat je deze klanken aan letters kunt koppelen. Dit noemen we fonemisch bewustzijn. Vervolgens leren ze welke letter bij welke klank hoort. Dat is een proces dat tijd en veel oefening vraagt, want het koppelen van geluid aan een symbool is voor kinderen een grote stap.

In groep 3 leren kinderen systematisch alle letters van het alfabet kennen, zowel in klank als in vorm. Daarna gaan ze steeds vlotter woorden lezen en schrijven. Maar dat begint allemaal met een goede klank-letterkoppeling.

Wat moet je kind kunnen?

In groep 1 en 2 leert je kind luisteren naar klanken in woorden: klanken herkennen, onderscheiden, rijmen en klankspelletjes spelen. In groep 3 moeten kinderen de meeste letters kunnen benoemen, herkennen en in woorden kunnen gebruiken. Denk aan: de klank /b/ hoort bij de letter “b”, en het woord “boom” bestaat uit de letters b-o-o-m.

Deze klank- en letterkennis is de basis voor technisch lezen én spelling.

Hoe leg je dit uit?

Begin bij klanken, niet bij letters. Speel met klanken zonder meteen iets op te schrijven. Zeg een woord langzaam: “m-ui-s” en laat je kind raden welk dier het is. Of zeg: “Ik hoor een woord dat begint met de /s/. Wat zou dat kunnen zijn?” Zo leer je je kind luisteren naar de eerste klank.

Pas daarna komen de letters in beeld. Laat bijvoorbeeld zien dat de letter “s” klinkt als /ssss/. Laat je kind die letter zoeken op een letterkaart of in een boekje. Gebruik daarbij de klank (bijvoorbeeld: /mmm/) en niet de letternaam (“em”).

Maak letters tastbaar. Gebruik bijvoorbeeld kurkletters, houten letters of magneten. Laat je kind een letter vastpakken en de klank erbij zeggen. Zo koppelt het kind het visuele en het auditieve aan elkaar.

Veelgemaakte fouten (en hoe je eraan werkt)

Veel kinderen verwarren klanken met letternamen. Ze zeggen dan “bee” in plaats van /b/, of “ef” in plaats van /f/. Dit komt doordat de letters vaak eerst als naam worden aangeleerd (zoals in het alfabetlied), terwijl je bij leren lezen juist de klank nodig hebt. Dit kun je voorkomen door in je uitleg altijd eerst de klank te gebruiken. Zeg: “De letter ‘s’ zegt /sss/ zoals in slang.”

Ook zie je dat kinderen moeite hebben met het hakken en plakken van klanken. Ze slaan klanken over of kunnen ze niet in de juiste volgorde zeggen. Dit is normaal in het begin, maar het helpt als je klanken langzaam en duidelijk uitspreekt, en je kind laat meedoen met klappen, stempelen of springen op elke klank.

Oefen regelmatig met spelletjes waarin je woorden uit elkaar haalt of samenvoegt. Laat je kind bijvoorbeeld bij het woord “kat” hakken in k-a-t, of van de klanken /p-e-n/ het woord “pen” maken. Zet klanken in de juiste volgorde en laat je kind raden wat het wordt. Zo ontwikkel je het fonemisch bewustzijn spelenderwijs.

Tips om samen te oefenen

Gebruik dagelijkse woorden in klankspelletjes: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en het begint met de /b/…” of “Welk woord rijmt op ‘boom’?” Klankspelletjes kun je overal doen: in de auto, aan tafel, of buiten in de tuin.

Maak een letterhoekje thuis: leg daar elke week een nieuwe letter neer met voorwerpen die met die letter beginnen. Laat je kind iets tekenen of zoeken dat erbij past. Zing liedjes met veel herhaling en rijm, zoals in Sesamstraat of Juf Roos.

Boeken met klankherhaling zijn ideaal om samen te lezen. En onthoud: als je kind een klank of letter nog niet weet, is dat niet erg. Het leerproces is langzaam — herhaling, plezier en variatie helpen het meest.