Rekenplankje 2

Keer- en deelsommen

Kinderen leren met keer- en deelsommen rekenen in groepjes: hoeveel keer komt iets voor, of hoe verdeel je iets eerlijk? Deze vormen van rekenen zijn essentieel voor het dagelijks leven én de basis voor latere wiskundige inzichten.

Keer- en deelsommen vormen vaak een sprong in denken. Terwijl plus- en minsommen over concrete hoeveelheden gaan, vraagt vermenigvuldigen om het besef dat je meerdere gelijke groepjes bij elkaar optelt. En delen gaat juist over iets verdelen in gelijke stukjes. Kinderen leren deze sommen meestal vanaf groep 4 (keer) en groep 5 (delen), maar de voorbereiding begint al eerder, bijvoorbeeld met het maken van groepjes of het eerlijk verdelen van snoepjes.

In de bovenbouw worden deze sommen abstracter: kinderen moeten verhaalsommen oplossen, keersommen automatiseren (zoals de tafels) en verhoudingen begrijpen. Maar de basis ligt altijd in het begrijpen van wat de som betekent.

Wat moet je kind kunnen?

In de middenbouw (groep 4-6) leren kinderen eerst de tafels van 1 t/m 10 uit het hoofd. Ze oefenen met groepjes maken: “3 groepjes van 4 = 12”. Daarna leren ze delen: “12 snoepjes verdelen over 4 kinderen = 3 per kind.” In de bovenbouw komen er ook deelsommen met rest (zoals 13 : 4), het omrekenen van sommen (bijvoorbeeld 3 x ? = 15), en toepassingen in bijvoorbeeld breuken en procenten.

Belangrijk is dat je kind niet alleen weet wat het antwoord is, maar ook begrijpt waarom dat zo is.

Hoe leg je dit uit?

Begin met iets tastbaars. Als je zegt: “Je hebt 3 groepjes met elk 4 potloden,” laat dan echt drie groepjes met vier potloden zien. Vraag je kind: “Hoeveel heb je er dan in totaal?” Door te tellen en samen te kijken, ziet je kind wat de som betekent.

Bij delen werkt het net andersom. Stel: “Je hebt 12 druiven en 4 kinderen. Hoeveel krijgt ieder?” Laat je kind groepjes maken, of geef om de beurt een druif aan een kind. Dit soort situaties zijn heel helpend. Je kind leert dan dat delen gaat over eerlijk verdelen, en dat er soms iets overblijft (de rest).

Als je kind de tafels oefent, helpt het om te herhalen, maar ook om er een verhaal bij te maken. Bijvoorbeeld: “Een spin heeft 8 poten. Hoeveel poten hebben 4 spinnen samen?” Zo leert je kind de tafels in context te gebruiken.

Veelgemaakte fouten (en hoe je eraan werkt)

Een veelgemaakte fout is dat kinderen keer- en deelsommen door elkaar halen. Ze weten dan bijvoorbeeld dat 4 x 3 = 12, maar bij een deelsom als 12 : 3 weten ze niet zeker wat ze moeten doen. Dit komt doordat ze de betekenis nog niet goed begrijpen. Je herkent dit als kinderen bijvoorbeeld snel het verkeerde antwoord geven of aarzelen bij een simpele deelsom.

Een andere veelvoorkomende fout is dat kinderen de tafels niet automatiseren. Ze blijven tellen op hun vingers of in hun hoofd, wat langzaam en foutgevoelig is. Ook zie je dat kinderen moeite hebben met delen als er een rest is, of dat ze het getal waar je mee moet delen (de deler) verwarren met het totaal.

Je kunt hieraan werken door veel aandacht te geven aan de betekenis van de sommen. Laat je kind bij elke som uitleggen wat er gebeurt: “Wat betekent 12 : 4?” Laat het tekenen of zelf groepjes maken met steentjes of fiches. En gebruik regelmatig herhaling: kort, vaak, en met plezier.

Voor het automatiseren van de tafels helpt het om dagelijks even een paar sommen te oefenen, bijvoorbeeld in een spelvorm. Tafelbingo, tafelkaartjes, of een tafelliedje in de auto kunnen wonderen doen. Zet niet te veel druk op snelheid, maar focus op het herkennen en begrijpen van de tafels.

Tips om samen te oefenen

Gebruik momenten uit het dagelijks leven. Snijd een pizza in stukken en laat je kind uitrekenen hoeveel stukken iedereen krijgt. Of geef een zak knikkers en zeg: “Verdeel deze over 3 bakjes, hoeveel gaan er in elk?” Speel winkeltje en laat je kind uitrekenen hoeveel iets kost als je 4 pakjes van 2 euro koopt.

Je kunt ook samen tafelliedjes zingen of kaartspelletjes spelen met keersommen. Laat je kind quizzen maken voor jou, waarbij jij expres fouten maakt — kinderen vinden het geweldig om jou te verbeteren, en leren zo zelf ook beter.